Mantra’s, geen manta’s
Door: Marco
Blijf op de hoogte en volg Marco
14 Juni 2019 | Indonesië, Komodo
De manier van omgeving verkennen is eigenlijk altijd een scooter huren en dus doen we dat ook in Ubud. Wel grappig is dat ze hier geen tankstations kennen, maar alleen die kleine, ouderwetse pompjes waar je een liter bestelt. Die staan dan aan de straat naast de eieren en de koekjes in zo een chaotisch klein winkeltje. Er is gele en blauwe bezine, waarbij de blauwe duurder is en van beter kwaliteit. Je kan ook losse flessen van een liter kopen. Het vrouwtje met het schitterende doorleefde gezicht gooit ons scootertje met plezier vol. Verder hebben we nog de speciale Balinese dans gezien. De dansers zijn over de top versierd met zeer sprekende, goudachtige kledingstukken en dansen op een manier waarbij de ogen en de vingers de grootste rol spelen. Het gezicht vertrekt geen spier, maar de ogen rollen alle kanten op en knipperen alleen als dat hoort bij de dans. Links en rechts van het podium zijn muzikanten die op trommels en instrumenten met allerlei bellen spelen. Best wel intrigerend om te zien, vooral met de maskers die ze soms op hebben. Elke dans heeft een diepere betekenis uiteraard, zo eentje die je half begrijpt en dan weer vergeet.
Bij aankomst in de surfplaats Canggu brengen we de eerste nacht door in een spiritueel yoga-achtig hotel. We hebben een leuk kamertje met de douche en toilet half buiten. Je ziet het hier wel vaker, handig voor de natuurlijke ventilatie. We hebben nog een yogales gehad in de ochtend, helemaal relaxt dus zou je zeggen. Er is alleen een probleem; we zitten aan een van de drukste wegen van bali en dat gaat gewoon non stop door. Als we dan ook ‘s avonds uit eten gaan, lijkt het of de enige manier van oversteken is om zelf een stoplicht mee te nemen. Eerst is het lang wachten, maar uiteindelijk gooi je jezelf dan toch voor het verkeer, ook al voelt het als een soort van halve zelfmoord. De volgende dag zijn we daarom verhuisd naar een plekje op loopafstand van het strand en dan is alles ineens heel erg chill. Lekker wat golfjes gepakt, en verder de kunst van het nietsdoen beoefend. Normaal gesproken zijn we wat meer van de actieve dingen, maar na de hikes op Java en vooral ook na de intensive periode tijdens de verhuizing, voelt het goed om even bij te komen.
Terwijl de zee zich terugtrekt, komen de rotsen op de bodem tevoorschijn. Heel interessant om te zien wat de Indonesiërs hier doen. Sommige families verzamelen zeewier om te eten. Ze staan dan met zijn allen gebukt om het tussen de rotsen uit te plukken. Anderen zoeken schelpen om sieraden van de maken die later op het strand weer verkocht worden. Maar het mooiste wat ik zag is dit: ze scheppen heel voorzichtig het water dat overblijft uit de kuilen met een klein emmertje in jerrycans. Ook is er iemand dit zich wast in dit water met daarnaast de heilige bloemetjes. Een local vertelt me dat het water wordt gezien als speciaal medicijn om jezelf mee te reinigen. Ik heb zelfs een gelovige oude man gezien die in het wit gekleed was en een aantal mensen reinigde door dit water over hun hoofd te gooien. Het doet mij denken aan een pastoor. Al deze rituelen vinden plaats op de gladden rotsen in de zee. Heel bijzonder.
De volgende stop is Nusa Lambongan, een klein eilandje ten zuidoosten van Bali. Met een redelijk primitief, maar snelle boot varen we in drie kwartier hierheen. Bij het laden en lossen moeten we met de backpacks over het water heen getild worden, wat soms nog best lastig is met de golven. We worden bij aankomst opgehaald door twee scooters die ons naar het hotel brengen. Backpacks voor op de scooter, af en toe slepend over de zanderige grond, en zonder helm. Bij aankomst wacht ons echter het mooiste hotel tot nu toe: slechts vier hutjes met een mooi zwembad en uitzicht over de zee. En dat voor slechts 20 euro p.p. p.n. Inclusief super ontbijt. Dan ga je natuurlijk vanzelf dit soort gekke luxe dingen doen. Het is ook wel een leuke ervaring om hier een scooter te huren omdat je dan heel makkelijk wat mooie plekken kan bezichtigen en ook nog over een gammel, smal bruggetje kan rijden naar het andere eiland. Alleen scooters kunnen over deze brug en het zo smal dat het nog lastig passeren is. Er zijn een hoop slechte wegen met af toe een behoorlijke uitdaging om de steile hellingen op te gaan. Tijdens de rondrit rijden we nog een achteraf straatje in waar we toevallig stuitten op een hanengevecht. De bewoners die hun grootste leedvermaak hebben in het wedden op welke haan er wint. De hanen dragen een soort haak op hun poten die naar achter steekt, waardoor ze elkaar makkelijk kunnen doden. Ik heb het vorig jaar toevallig ook gezien in de Filipijnen en dat was vrij bizar. De hanen worden tegenover elkaar opgejut en als er genoeg geld in de pot zit worden ze losgelaten. Tientallen juichende Indonese mannen met de biljetten tussen de vingers zien hoe het gevecht plaatsvindt. Binnen een minuut kan het gebeurd zijn. Aan de ene kant zie ik dit soort dieronvriendelijke dingen liever niet, maar het is wel interessant om dit pure stukje cultuur zonder toeristen te bekijken
Op de weg naar het vliegveld hebben we een hele aardige taxi chauffeur die lekker aan het vertellen is en ondertussen ongestoord langzaam over het midden van de twee rijwegen rijdt. Hij vertelt op gemak alles over geloof, pensioen, presidentverkiezingen en de lage criminaliteit terwijl de al het verkeer om ons heen geïrriteerd toetert. Als kers op de taart haalt hij er nog een oud, verfrommelt papiertje bij dat hij voor z’n neus openvouwt, wat het zicht op de weg ontneemt en waardoor hij nu zowat stilstaat op de drukke weg. Het is een zelf bedachte tour van meerdere dagen rond het eiland bali, waar je hem ook voor kunt boeken. Schitterend. Na een vlucht zonder airco (achter elkaar de pijp uit van de hitte) komen we aan op het eiland Flores, dorpje Labaun Bajo. Hier wordt je doodgegooid met toeroperators als je over straat loopt. Toer zus en zo allemaal naar de komodo eilanden. We kiezen ervoor om de komende vier dagen door te brengen net naast het nationale park komodo op een klein eilandje waar slechts een verblijf is. Het is allemaal vrij primitief maar we hebben wel ons eigen strand en kunnen op gemak snorkelen, duiken en een toer doen zonder dat de tussen de vele andere toeristen zitten.
We doen een toer samen met 3 andere stellen op een soort van piratenboot. Er is nog wat twijfel of het wel doorgaat, want er schijnt zeer sterke stroming te zijn. Vroeg in de morgen verlaten we het eiland en komen twee uur later aan op Padar; een vulkanisch eiland met een hele bijzondere vorm en verschillende stranden met elk een andere kleur zand, van zwart tot wit en zelfs roze. In een klein uur lopen we naar de top waarvan je een belachelijk mooi uitzicht hebt. De weg terug met de boot is wel een avontuur, want we moeten tegen een hele sterke stroming in. Door het getij wordt een heel stuk zee als een soort trechter tussen twee eilanden geperst. Onder water bevindt zich een berglandschap waardoor je op het wateroppervlak hele rare en onvoorspelbare golven ziet ontstaan. Dit is het meest gevaarlijke stuk van de omgeving; het staat bekend als de hel van Komodo. Achter het stuur zit een ervaren visserman die de omgeving als zijn broekzak kent. De gids zegt dat dat ook echt een vereiste is. Er is hier in januari van dit jaar nog een schip gekapseisd doordat het in het soort draaikolk terecht was gekomen. Op gegeven moment is de stroming zo sterk dat het lijkt dat we heel hard varen, maar als je naar de kant kijkt zie je dat we eigenlijk stil staan. Stap voor stap komen hier dan uiteindelijk toch uit. We snorkelen wat en zien weer een hoop schildpadden en bijzondere vissen. Het blijft toch zo fantastisch om die onderwaterwereld te ontdekken. Hoe langer je kijkt, hoe meer je begrijpt hoe het leven hier werkt. Er is nog een roze strand dat we heel bijzonder is om te zien. Doordat het rode koraal hier aanspoelt in zeer kleine stukjes en zich mengt met het witte zand, lijkt het strand roze.
We doen een opfriscursus voor het duiken. Even snel worden wat dingen herhaald, onder water doen we nog wat oefeningen en dan kunnen we verder gewoon genieten van de prachtige koraalriffen en de overvloed aan vissen hier. De komodo eilanden staat bekend als een van de of de mooiste duiklocatie te wereld. Ook staat het bekend als een hele moeilijke duiklocatie door de sterke stromingen. Het koraal is hier in de meest diverse vormen onaangetast te zien, samen met een ongelooflijke veelzijdigheid aan leven zoals schildpadden, haaien, inkvissen, slangen, aalen, pijlstaartroggen, zeesterren en ga zo maar door. Het meest bijzondere beest dat hier zwemt is toch wel de manta; met spanwijdte tot wel 5 (!) meter beweegt ie elegant door het water en lijkt het wel alsof ie vliegt. Ik wil het zo graag in het echt zien en kijk er al de hele vakantie naar uit.
De laatste dag op het eiland doe ik 4 duiken en yael 2, omdat het best wel vermoeiend is. De eerste duik doen we samen en was achteraf ook de mooiste. Het is soort ronde kleine rots midden in de zee waar omheen een hele sterke stroming is. Door dicht bij de rots te blijven wordt je niet meegezogen. Door die stroming blijven alle vissen heel dicht rond die rots zwemmen. Het lijkt wel een confetti bom, zoveel is er te zien. Van groot tot klein en in allerlei felle kleuren. Het is net Times Square van New York: zoveel verkeer en de maatschappij is op een heel klein stukje gepropt. Zo ook onder water; het is zo interessant wat zich hier allemaal afspeelt. Van territorium verdedigen tot jagen en van paren tot het samenwerken van verschillende vissen en elkaar een gunst doen. Het zijn ingewikkelde relaties tussen de soorten waar we nog niet zoveel vanaf weten. Soms pakt de stroming ons en worden we naar beneden gezogen, maar over het algemeen was het puur genieten. De tweede duik doe ik alleen en bestaat uit een ‘driftdive’ oftewel een hele sterke stroming. Zodra we in het water springen worden drijven we heel snel af. Alsof ik op een soort raceparcour ben kan ik zonder veel energie te verspillen heel veel dingen zien in een korte tijd. In het begin was het wel even wennen, maar we waren met een groep van 4 en je blijft constant bij elkaar. De derde duiklocatie heet Manta Point. Hier worden wel 3 van de 4 keer manta’s gezien. Er is weer een sterke stroming, waardoor de manta’s ideaal hun plankton kunnen filteren in hun gigantische bek. De duikinstructeur legt het plan uit: we zinken naar de bodem en hij haakt zich vast, waarna we ons kunnen vasthouden aan hem. De manta komt dan nieuwsgierig naar ons toe en meestal blijft het enorme beest dan een tijdje boven je zwemmen. Ze noemen deze plek ‘manta cleaning station’. Als een soort carwash worden de parasieten op de huid van de manta’s schoongemaakt door kleine visjes die hier van eten. De manta kregen we uiteindelijk niet te zien, pech zou je kunnen zeggen. Maar we hebben zoveel andere mooie dingen gezien, dat ik het meer een reden vind om nog een keer terug te komen. Aan het eind zien we nog twee haaien, waarvan er eentje recht op me af komt zwemmen. Toen schrok ik wel een beetje, maar ze zijn ondanks hun 2,5 meter lengte niet gevaarlijk. Tijdens elke duik zien we een hoop schildpadden trouwens, dat zijn zulke leuke beesten. Er lag er nog een te slapen met z’n hoofd onder het koraal. Toen ik dichterbij kwam keek ie me aan, op zo een manier van laat me ff lekker pitten joh. De laatste duik is een verticale koraalrif van 30 meter waar je heel relaxt de vissen kunt bekijken. Na een hele lange dag waarbij ik ongeveer 3 - 3,5 uur onder water heb doorgebracht, gaan we voldaan weer terug naar het eiland.
De vakantie loopt aan z’n eind en ik heb zitten nadenken, wat is nu hetgeen dat ik van Indonesië graag mee naar huis zou willen nemen. Dat is niet zozeer een souvenir, maar de levensgedachte hier waardoor de mensen met zo weinig bezittingen zo vrolijk en onbezorgd zijn. We spraken een local en die legde beetje uit hoe men hier in het leven staat. Ik heb de misvatting gehad dat je goed voor je lichaam zorgt waneer je de externe factoren die slecht voor je kunnen zijn probeert te controleren. De echte gezondheid, zo gelooft men hier, komt echter vanuit de balans in je hersenen en de verbinding met het lichaam. Ze spreken hier van een driedeling: hart, gedachte en lichaam. Het beste dat je voor je lichaam kunt doen, is erop vertrouwen dat het lichaam zelf de weerbaarheid verzorgt, mits je het niet verstoort door zorgen, stress of twijfel. Dan deins je gelukkig mee op elke golf van het leven en probeer je je niet te weren voor de volgende. Want deze onzekerheid en afhankelijkheid zorgt voor mentale instabiliteit waardoor de weerstand van het lichaam vermindert en je vatbaarder bent voor gebreken en ziekte, zowel fysiek als mentaal. Als je je realiseert dat gezondheid van binnenuit komt en dat je dat kunt beinvloeden met je gedachten, dan geeft dat ineens zoveel zekerheid, vertrouwen en vrijheid. En dat zorgt er ook voor de je je geluk zelf kunt bepalen en niet afhankelijk is van de ervaring, maar de interpratie ervan. Een aantal jaar geleden wilde ik perse alle mooie dingen op reis zien, maar nu reis ik veel meer op een relaxte manier waarbij het om de ervaring gaat die je zelf beleeft en niet zozeer het feitelijke. Die manta bewaren we voor later, voorlopig blijven we nagenieten van deze onvergetelijke reis en blijven we in de mindset van de Indonesische cultuur.
Bij aankomst in de surfplaats Canggu brengen we de eerste nacht door in een spiritueel yoga-achtig hotel. We hebben een leuk kamertje met de douche en toilet half buiten. Je ziet het hier wel vaker, handig voor de natuurlijke ventilatie. We hebben nog een yogales gehad in de ochtend, helemaal relaxt dus zou je zeggen. Er is alleen een probleem; we zitten aan een van de drukste wegen van bali en dat gaat gewoon non stop door. Als we dan ook ‘s avonds uit eten gaan, lijkt het of de enige manier van oversteken is om zelf een stoplicht mee te nemen. Eerst is het lang wachten, maar uiteindelijk gooi je jezelf dan toch voor het verkeer, ook al voelt het als een soort van halve zelfmoord. De volgende dag zijn we daarom verhuisd naar een plekje op loopafstand van het strand en dan is alles ineens heel erg chill. Lekker wat golfjes gepakt, en verder de kunst van het nietsdoen beoefend. Normaal gesproken zijn we wat meer van de actieve dingen, maar na de hikes op Java en vooral ook na de intensive periode tijdens de verhuizing, voelt het goed om even bij te komen.
Terwijl de zee zich terugtrekt, komen de rotsen op de bodem tevoorschijn. Heel interessant om te zien wat de Indonesiërs hier doen. Sommige families verzamelen zeewier om te eten. Ze staan dan met zijn allen gebukt om het tussen de rotsen uit te plukken. Anderen zoeken schelpen om sieraden van de maken die later op het strand weer verkocht worden. Maar het mooiste wat ik zag is dit: ze scheppen heel voorzichtig het water dat overblijft uit de kuilen met een klein emmertje in jerrycans. Ook is er iemand dit zich wast in dit water met daarnaast de heilige bloemetjes. Een local vertelt me dat het water wordt gezien als speciaal medicijn om jezelf mee te reinigen. Ik heb zelfs een gelovige oude man gezien die in het wit gekleed was en een aantal mensen reinigde door dit water over hun hoofd te gooien. Het doet mij denken aan een pastoor. Al deze rituelen vinden plaats op de gladden rotsen in de zee. Heel bijzonder.
De volgende stop is Nusa Lambongan, een klein eilandje ten zuidoosten van Bali. Met een redelijk primitief, maar snelle boot varen we in drie kwartier hierheen. Bij het laden en lossen moeten we met de backpacks over het water heen getild worden, wat soms nog best lastig is met de golven. We worden bij aankomst opgehaald door twee scooters die ons naar het hotel brengen. Backpacks voor op de scooter, af en toe slepend over de zanderige grond, en zonder helm. Bij aankomst wacht ons echter het mooiste hotel tot nu toe: slechts vier hutjes met een mooi zwembad en uitzicht over de zee. En dat voor slechts 20 euro p.p. p.n. Inclusief super ontbijt. Dan ga je natuurlijk vanzelf dit soort gekke luxe dingen doen. Het is ook wel een leuke ervaring om hier een scooter te huren omdat je dan heel makkelijk wat mooie plekken kan bezichtigen en ook nog over een gammel, smal bruggetje kan rijden naar het andere eiland. Alleen scooters kunnen over deze brug en het zo smal dat het nog lastig passeren is. Er zijn een hoop slechte wegen met af toe een behoorlijke uitdaging om de steile hellingen op te gaan. Tijdens de rondrit rijden we nog een achteraf straatje in waar we toevallig stuitten op een hanengevecht. De bewoners die hun grootste leedvermaak hebben in het wedden op welke haan er wint. De hanen dragen een soort haak op hun poten die naar achter steekt, waardoor ze elkaar makkelijk kunnen doden. Ik heb het vorig jaar toevallig ook gezien in de Filipijnen en dat was vrij bizar. De hanen worden tegenover elkaar opgejut en als er genoeg geld in de pot zit worden ze losgelaten. Tientallen juichende Indonese mannen met de biljetten tussen de vingers zien hoe het gevecht plaatsvindt. Binnen een minuut kan het gebeurd zijn. Aan de ene kant zie ik dit soort dieronvriendelijke dingen liever niet, maar het is wel interessant om dit pure stukje cultuur zonder toeristen te bekijken
Op de weg naar het vliegveld hebben we een hele aardige taxi chauffeur die lekker aan het vertellen is en ondertussen ongestoord langzaam over het midden van de twee rijwegen rijdt. Hij vertelt op gemak alles over geloof, pensioen, presidentverkiezingen en de lage criminaliteit terwijl de al het verkeer om ons heen geïrriteerd toetert. Als kers op de taart haalt hij er nog een oud, verfrommelt papiertje bij dat hij voor z’n neus openvouwt, wat het zicht op de weg ontneemt en waardoor hij nu zowat stilstaat op de drukke weg. Het is een zelf bedachte tour van meerdere dagen rond het eiland bali, waar je hem ook voor kunt boeken. Schitterend. Na een vlucht zonder airco (achter elkaar de pijp uit van de hitte) komen we aan op het eiland Flores, dorpje Labaun Bajo. Hier wordt je doodgegooid met toeroperators als je over straat loopt. Toer zus en zo allemaal naar de komodo eilanden. We kiezen ervoor om de komende vier dagen door te brengen net naast het nationale park komodo op een klein eilandje waar slechts een verblijf is. Het is allemaal vrij primitief maar we hebben wel ons eigen strand en kunnen op gemak snorkelen, duiken en een toer doen zonder dat de tussen de vele andere toeristen zitten.
We doen een toer samen met 3 andere stellen op een soort van piratenboot. Er is nog wat twijfel of het wel doorgaat, want er schijnt zeer sterke stroming te zijn. Vroeg in de morgen verlaten we het eiland en komen twee uur later aan op Padar; een vulkanisch eiland met een hele bijzondere vorm en verschillende stranden met elk een andere kleur zand, van zwart tot wit en zelfs roze. In een klein uur lopen we naar de top waarvan je een belachelijk mooi uitzicht hebt. De weg terug met de boot is wel een avontuur, want we moeten tegen een hele sterke stroming in. Door het getij wordt een heel stuk zee als een soort trechter tussen twee eilanden geperst. Onder water bevindt zich een berglandschap waardoor je op het wateroppervlak hele rare en onvoorspelbare golven ziet ontstaan. Dit is het meest gevaarlijke stuk van de omgeving; het staat bekend als de hel van Komodo. Achter het stuur zit een ervaren visserman die de omgeving als zijn broekzak kent. De gids zegt dat dat ook echt een vereiste is. Er is hier in januari van dit jaar nog een schip gekapseisd doordat het in het soort draaikolk terecht was gekomen. Op gegeven moment is de stroming zo sterk dat het lijkt dat we heel hard varen, maar als je naar de kant kijkt zie je dat we eigenlijk stil staan. Stap voor stap komen hier dan uiteindelijk toch uit. We snorkelen wat en zien weer een hoop schildpadden en bijzondere vissen. Het blijft toch zo fantastisch om die onderwaterwereld te ontdekken. Hoe langer je kijkt, hoe meer je begrijpt hoe het leven hier werkt. Er is nog een roze strand dat we heel bijzonder is om te zien. Doordat het rode koraal hier aanspoelt in zeer kleine stukjes en zich mengt met het witte zand, lijkt het strand roze.
We doen een opfriscursus voor het duiken. Even snel worden wat dingen herhaald, onder water doen we nog wat oefeningen en dan kunnen we verder gewoon genieten van de prachtige koraalriffen en de overvloed aan vissen hier. De komodo eilanden staat bekend als een van de of de mooiste duiklocatie te wereld. Ook staat het bekend als een hele moeilijke duiklocatie door de sterke stromingen. Het koraal is hier in de meest diverse vormen onaangetast te zien, samen met een ongelooflijke veelzijdigheid aan leven zoals schildpadden, haaien, inkvissen, slangen, aalen, pijlstaartroggen, zeesterren en ga zo maar door. Het meest bijzondere beest dat hier zwemt is toch wel de manta; met spanwijdte tot wel 5 (!) meter beweegt ie elegant door het water en lijkt het wel alsof ie vliegt. Ik wil het zo graag in het echt zien en kijk er al de hele vakantie naar uit.
De laatste dag op het eiland doe ik 4 duiken en yael 2, omdat het best wel vermoeiend is. De eerste duik doen we samen en was achteraf ook de mooiste. Het is soort ronde kleine rots midden in de zee waar omheen een hele sterke stroming is. Door dicht bij de rots te blijven wordt je niet meegezogen. Door die stroming blijven alle vissen heel dicht rond die rots zwemmen. Het lijkt wel een confetti bom, zoveel is er te zien. Van groot tot klein en in allerlei felle kleuren. Het is net Times Square van New York: zoveel verkeer en de maatschappij is op een heel klein stukje gepropt. Zo ook onder water; het is zo interessant wat zich hier allemaal afspeelt. Van territorium verdedigen tot jagen en van paren tot het samenwerken van verschillende vissen en elkaar een gunst doen. Het zijn ingewikkelde relaties tussen de soorten waar we nog niet zoveel vanaf weten. Soms pakt de stroming ons en worden we naar beneden gezogen, maar over het algemeen was het puur genieten. De tweede duik doe ik alleen en bestaat uit een ‘driftdive’ oftewel een hele sterke stroming. Zodra we in het water springen worden drijven we heel snel af. Alsof ik op een soort raceparcour ben kan ik zonder veel energie te verspillen heel veel dingen zien in een korte tijd. In het begin was het wel even wennen, maar we waren met een groep van 4 en je blijft constant bij elkaar. De derde duiklocatie heet Manta Point. Hier worden wel 3 van de 4 keer manta’s gezien. Er is weer een sterke stroming, waardoor de manta’s ideaal hun plankton kunnen filteren in hun gigantische bek. De duikinstructeur legt het plan uit: we zinken naar de bodem en hij haakt zich vast, waarna we ons kunnen vasthouden aan hem. De manta komt dan nieuwsgierig naar ons toe en meestal blijft het enorme beest dan een tijdje boven je zwemmen. Ze noemen deze plek ‘manta cleaning station’. Als een soort carwash worden de parasieten op de huid van de manta’s schoongemaakt door kleine visjes die hier van eten. De manta kregen we uiteindelijk niet te zien, pech zou je kunnen zeggen. Maar we hebben zoveel andere mooie dingen gezien, dat ik het meer een reden vind om nog een keer terug te komen. Aan het eind zien we nog twee haaien, waarvan er eentje recht op me af komt zwemmen. Toen schrok ik wel een beetje, maar ze zijn ondanks hun 2,5 meter lengte niet gevaarlijk. Tijdens elke duik zien we een hoop schildpadden trouwens, dat zijn zulke leuke beesten. Er lag er nog een te slapen met z’n hoofd onder het koraal. Toen ik dichterbij kwam keek ie me aan, op zo een manier van laat me ff lekker pitten joh. De laatste duik is een verticale koraalrif van 30 meter waar je heel relaxt de vissen kunt bekijken. Na een hele lange dag waarbij ik ongeveer 3 - 3,5 uur onder water heb doorgebracht, gaan we voldaan weer terug naar het eiland.
De vakantie loopt aan z’n eind en ik heb zitten nadenken, wat is nu hetgeen dat ik van Indonesië graag mee naar huis zou willen nemen. Dat is niet zozeer een souvenir, maar de levensgedachte hier waardoor de mensen met zo weinig bezittingen zo vrolijk en onbezorgd zijn. We spraken een local en die legde beetje uit hoe men hier in het leven staat. Ik heb de misvatting gehad dat je goed voor je lichaam zorgt waneer je de externe factoren die slecht voor je kunnen zijn probeert te controleren. De echte gezondheid, zo gelooft men hier, komt echter vanuit de balans in je hersenen en de verbinding met het lichaam. Ze spreken hier van een driedeling: hart, gedachte en lichaam. Het beste dat je voor je lichaam kunt doen, is erop vertrouwen dat het lichaam zelf de weerbaarheid verzorgt, mits je het niet verstoort door zorgen, stress of twijfel. Dan deins je gelukkig mee op elke golf van het leven en probeer je je niet te weren voor de volgende. Want deze onzekerheid en afhankelijkheid zorgt voor mentale instabiliteit waardoor de weerstand van het lichaam vermindert en je vatbaarder bent voor gebreken en ziekte, zowel fysiek als mentaal. Als je je realiseert dat gezondheid van binnenuit komt en dat je dat kunt beinvloeden met je gedachten, dan geeft dat ineens zoveel zekerheid, vertrouwen en vrijheid. En dat zorgt er ook voor de je je geluk zelf kunt bepalen en niet afhankelijk is van de ervaring, maar de interpratie ervan. Een aantal jaar geleden wilde ik perse alle mooie dingen op reis zien, maar nu reis ik veel meer op een relaxte manier waarbij het om de ervaring gaat die je zelf beleeft en niet zozeer het feitelijke. Die manta bewaren we voor later, voorlopig blijven we nagenieten van deze onvergetelijke reis en blijven we in de mindset van de Indonesische cultuur.
-
14 Juni 2019 - 08:32
Een Neger:
Piet jan en )e moeder er ook bij
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley