Twee tegenpolen van steden - Reisverslag uit Sucre, Bolivia van Marco Valk - WaarBenJij.nu Twee tegenpolen van steden - Reisverslag uit Sucre, Bolivia van Marco Valk - WaarBenJij.nu

Twee tegenpolen van steden

Door: Marco

Blijf op de hoogte en volg Marco

09 December 2015 | Bolivia, Sucre



De afgelopen twee weken heb ik me Spaans cursus in Sucre afgemaakt en ben ik naar Potosi gereisd waar ik een oude zilvermijn heb bezocht. Heel indrukwekkend.

Van tevoren vroeg ik het me af, is het mogelijk? Nu kan ik het zeggen: het is mogelijk. Ondanks de gigantische hoeveelheid verorberde alcoholische versnaperingen is een lichaam, en dan met name in samenhang met de hersenen, in staat om drie weken Spaans les vol te houden en elke dag consequent met een glimlach het huiswerk af te leveren. Als ik een keer tijdens een Spaanse les weer is stotterend een zin probeer te formuleren, komt er ineens een bizar donkere wolk boven Sucre drijven die de aandacht pakt. Het duurt niet lang of de hagelstenen van 1,5 cm komen met een noodgang naar beneden zetten. Binnen de kortste keren zijn de zijkanten van de straat gevuld met water. Het Spaanse schooltje dat waarschijnlijk stikt van de bouwfouten, begint op meerdere plekken in de muren water door te laten en zo staat binnen enkele minuten de vloer vol met water. De Spaanse les is even voorbij, want de lerares is noodgedwongen in de weer met de dweil. Als ik even later weer naar buiten kijk, weet ik niet wat ik zie. De straat is ineens veranderd in een wildwaterbaan. Er stroomt over de hele straatbreedte een dik pak water. Het scheelt niet veel of een motor die geparkeerd staat wordt weggespoeld. Wanneer ik het probeer te filmen wordt dit niet echt gewaardeerd door moeder natuur want niet alleen wordt me hoofd aan bonken getimmerd, ook slaan de hagelstenen me telefoon bijna uit me hand. Nog nooit heb ik zoiets gezien en het komt hier ook niet zo vaak voor. Vele mensen die in de lage gedeelten van de stad wonen verliezen hun huis, zegt de Spaans lerares. Een uur later, als de storm is gaan liggen en de Spaans les voorbij is, kan ik niet bij het hostel komen omdat er een plas van een meter diep voor ligt. Een aantal auto's staat erin vast en man en macht is bezig om het water weg te krijgen. Die avond is de rust wedergekeerd en is het enige dat nog aan de storm doet denken een aantal grote hopen hagelstenen met bladeren.

Na twee weken in een hostel gezeten te hebben, dacht ik dat het tijd was voor 'the real deal', een Boliviaanse familie waar je verplicht bent om Spaans te praten. Ideaal om de taal snel onder de knie te krijgen. Na de Spaanse les staan de moeder en dochter me op te wachten in de straat, waar we vervolgens een taxi aanhouden. Er zitten al twee Boliviaanse vrouwen in dus er is een plek te weinig. Zonder enig overleg springt een van deze vrouwen in de achterbak en gaat zitten naast mijn backpack. Ik begrijp het niet helemaal, waarom is het niet andersom? Het compenseert in ieder geval wel de keer dat ik gediscrimineerd werd, even verder in dit verhaal. Het gezin bestaat uit een moeder, dochter van 16 en oma. In bolivia is het normaal dat opa's en oma's terug trekken bij hun zoon of dochter als ze te oud worden of eenzaam zijn. Ik zit hier even tien minuten lopen vanaf het centrum, in een appartment van drie hoog op de bovenste verdieping. Het ligt op een heuvel waardoor vanuit mijn kamer een fantastisch uitzicht heb over de stad. Stel je de verlaten kamer voor uit de jaren 70 bij je oma en je zit redelijk in de buurt. Het bureautje waaraan ik me studieuren spendeer is bedekt met het meest foute bloemetjesdeken, naast mij staat een vaas met gele nepbloemen uit hetzelfde jaar en in dit kamertje hangen wel drie schilderijen van Jezus. Het zou me niks verbazen als het hele interieur van de Nederlandse rommelmarkt afkomstig is. Lunch is een hele onderneming hier met een goed gevulde soep en daarna iets rijst met vlees, terwijl ontbijt en diner alleen maar bestaat uit taaie witte broodjes met die vervelende jam. Minimaal een slok water per hap benodigd om het weg te krijgen. Omdat ik iets van het centrum zit betekent dat ik hier op straat geen toeristen zie. Misschien hier en daar een verdwaalde, zo een als ik, maar dat is het. Dat heeft tot gevolg dat wanneer ik hier in de straat simpelweg een fles water koop, de vrouw me vraagt naar waar ik vandaan kom en ik al snel vijf minuten sta te praten. Ook bij het tentje aan de overkant van de straat waar ik een sandwich haal, begint het gesprek met de eigenaar vanuit het niets te lopen, terwijl hij intussen met een niet te beschrijven snelheid alle sandwiches met vlees en ei klaarmaakt. Beiden vragen waarom ik zo goed Spaans spreek, het zal wel wat overdreven zijn en meer vanuit de nieuwsgierigheid waarom een blanke Spaans spreekt, maar toch leuk dat ze het zeggen. Het is de enige manier om te communiceren in het gezin dus je moet wel.

De bussen die hier in de stad rijden kan je overal aanhouden, er zijn namelijk geen busstops. Of het nu op de hoek van de straat is, midden op een drukke weg of op een kruispunt waar het stoplicht net op groen springt en iedereen voluit toetert omdat je de bus aanhoudt, je hoeft maar je hand op de steken en de bus stopt. En zo is het ook als je in de bus zit en eruit wilt stappen. Je roept: parada! En het is net alsof je aan de noodrem trekt. In de bus betaal je 1,5 bolivianos en hiervoor kan je soms wel een uur in de bus zitten. Ik moet erbij vermelden dat dit mede komt doordat de bus door de drukste marktstraatjes gaat en de gemiddelde snelheid ongeveer hetzelfde is als lopen. De deur is redelijk functieloos want die gaat nooit dicht en dus springen er continu mensen in en uit, ook al rijdt de bus nog.

Je komt hier echt gekke backpackers tegen maar ik ontmoette laatst een gozer uit Wales (Wayne) die tot nu toe de kroon spant. Hij ging weg met het idee om een jaar te reizen, maar reist nu al vijf jaar met slechts een tas handbagage, werkt hier en daar een beetje bij en heeft nog geen plannen om naar huis te gaan. Nu ben ik dit niet van plan maar het is inderdaad waar, als je hier bent dan verandert je perspectief totaal. Veel backpackers hebben totaal niks met hard werken in het thuisland om vervolgens je geld met dezelfde vaart aan rekeningen te zien verdwijnen. Het gaat hun niet om het sparen van centen maar momenten. Zaterdagavond zijn we traditioneel getrouw de stad weer ingegaan om met behulp van wat aankopen in de bar de Boliviaanse economie een impuls te geven, want dat verdienen ze. In het hostel zitten veel Koreanen die heel wat grappige drankspelletjes kennen. Aan het begin van elk drankspel hoort een speciale melodie waarvan de een nog grappiger is dan de andere. Laat ik zeggen dat het stereotype Koreaan dat ik in me hoofd had er precies bij past. Na een degelijk aantal glazen doet Wayne van het niets de meest bizarre goocheltrucs. Bijvoorbeeld een sigaret in me tshirt uitdrukken waarna ie ineens weg is en er geen gat in me shirt zit. "In vijf jaar reizen leer je soms nog is wat". Als we later op de avond een taxi pakken naar een andere discotheek, worden we geweigerd bij de deur. Op zich geef ik de uitsmijter groot gelijk, maar hoe kan hij nou weten dat ik vaak de oorzaak van de problemen ben als ik gedronken heb, als ik er nog nooit geweest ben? Wat hij zegt in zijn gebrekkig Engels: Because you are white. You're yellow friends can come in. We zijn ook nog met vier Koreanen. Het schijnt dat ze onlangs problemen hebben gehad met blanke mensen die cocaïne snuiven en dus weigeren ze alle blanken even. Oké, top. Aan het eind van de avond gaan we naar de beruchte '5 bolivianos hamburgers tent'. We weten niet precies waar die is maar als we op gegeven moment omcirkeld worden door zes zwerfhonden denk ik dat we goed lopen. Het is geen hogere wiskunde, de stad zit vol met territoriale zwerfhonden die snachts vuilniszakken open maken en elkaar het leven zuur maken.

Na drie weken sucre was het tijd om door te reizen, want voor je het weet ben je opgeslokt door deze mooie stad. Ik durf te zeggen dat iedereen in het hostel een stuk langer is gebleven dan gepland. Voor maar 2,80 euro reis ik 161 km naar potosi. Als ik echter in de bus zit kom ik er achter waarom het ticket zo goedkoop was. Waarschijnlijk heb ik maar voor een halve stoel betaald. Er komt precies de meest dikke boliviaan die ik tot nu toe gezien heb naast me zitten, en noodgedwongen vouw ik mezelf op tegen het raam. Eenmaal aangekomen in potisi is het acht uur s'avonds als ik nog een plek moeten om te eten. Het is zondagavond en doordat Potosi nogal een gelovig stadje is zijn bijna alle restaurants dicht. Als ik er eindelijk een heb gevonden die open is zit er niemand te eten en wordt het personeel dat gezellig zit te praten door mij weer gedwongen om aan het werk te gaan.

Bolivia is natuurlijk het land dat triest en grappig tegelijkertijd is, het land waar stratenvegers een palmtak als bezem gebruiken, het land waar het mogelijk is je slipper kapot te lopen door de gaten in de stoep en even later je hoofd tegen een verkeersbord te stoten omdat de mensen hier allemaal zo klein zijn. Het is het goedkope land waar je een mango voor 15 cent koopt en een halve kip voor 2 euro. Ja, die kip gaat voor drie keer niks de pijp uit, Wakker Dier. Maar Bolivia is vooral het land waar mensen geen zorgverzekering hebben en waar onder andere die mijn is die de onvoorstelbare realiteit van dit land laat zien. Want ja jongens, dan is er nog die mijn in Potosi. Dat is wel eventjes iets anders dan de Sint Pieters grot in Limburg. Potosi is niet alleen de hoogst gelegen stad ter wereld het is misschien ook wel de stad met de meest interessante geschiedenis. In de 19e eeuw werd er een gigantische hoeveelheid zilver uit de mijn naast Potosi gehaald. Sommigen stellen zelfs dat je hiermee de golden gate bridge uit puur zilver had kunnen maken. Al dat geld is naar Spanje gegaan omdat het toentertijd een kolonie was en de stad Potosi is nu een van de armste steden van Bolivia. De mensen die vandaag de dag nog aan het werk zijn in de mijn werken allemaal voor zichzelf, maar de goede tijden zijn al lang vergaan. Voordat we de mijn in gaan kopen we dynamiet, cocaleaves en alcohol van 96% voor de arbeiders. Ja, we hebben de alcohol even geprobeerd maar da's geen pretje. Als we een half uur gelopen hebben in de mijn komen we aan bij een beeld waarbij we een aantal rituelen doen om ons te beschermen. Met wetenschap zou je immers niet eens deze mijn in gaan; er zijn de afgelopen honderden jaren talloze doden gevallen in deze mijn en omdat er nog steeds actief gegraven wordt is de kans op instorting van bepaalde delen reëel. Ze hebben het hier meer met schietgebedjes, en als de mijn dan toch instort is het Gods wil. De gemiddelde arbeider wordt hier maar 45 jaar, mede doordat ze de hele dag werken op alleen cocaleaves en alcohol en daarbij zijn de omstandigheden onmenselijk. Het is heet, vochtig, stoffig en dan is er nog de hoogte van rond de 4300 meter. Ze dragen geen stofmaskers omdat je anders niet goed genoeg kan ademen tijdens het harde werken. Hun wang staat bol van deze coca bladeren die hun energie geven. Wat heb ik een respect voor deze mensen, die waarschijnlijk geen andere keus hebben. Even later worden de gangetjes wat smaller en lager waardoor er twee mensen van onze groep terug moeten vanwege claustrofobie. Hierna wordt het helemaal leuk, gammele ladders en ruimtes die zo laag zijn dat we moeten kruipen. Ik mag blij zijn als ik hier zonder hernia en astma uitkom. Op gegeven moment komen we bij een geschikte plek om de dynamiet die ik gekocht heb in elkaar te zetten. Gelukkig weet de gids wel hoe. Het buskruit is een soort klei dat je kan kneden en hierin doen we de lont. Papiertje er omheen en klaar is kees. Ik steek hem met enig argwaan aan waarna we met zijn allen zo snel mogelijk door de lage gangetjes wegvluchten. Pas na drie minuten, als we op een veilige afstand staan, schrikken we ons de pleuris als er een gigantisch harde doffe knal klinkt. We lopen verder en weer een half uurtje later komen we pas de eerste arbeiders tegen. Ze zijn op zoek naar zilver of tin. We hebben een kort gesprek met ze, waarin al snel duidelijk wordt dat er niet zo veel zilver meer te vinden is en het werk vooral bestaat uit het andere gesteente dat ze moeten afvoeren. De eerste twee naar dat je in de mijn werkt, ben je een soort knecht en werk je nog niet voor jezelf. We komen zo iemand tegen, die vertelt dat hij 25 keer per dag een kilometer heen en terug loopt met een kruiwagen voor met gesteente. Zijn kleren zijn doorweekt van het zweet. We geven hem wat water en cocaleaves en daar gaat ie alweer. Als we na 2,5 uur eindelijk de mijn weer uitkomen, ben ik toch wel weer blij om het daglicht te zien. Wat een bijzondere ervaring.

Inmiddels ben ik in tupiza en gaat het volgende avontuur alweer beginnen met de Tour door salar de uyuni.

Marcos

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Marco

Rondreis in Zuid-Amerika

Actief sinds 07 Okt. 2015
Verslag gelezen: 312
Totaal aantal bezoekers 13830

Voorgaande reizen:

10 April 2022 - 01 Mei 2022

Nepal

05 Juli 2021 - 05 Juli 2021

Costa Rica

24 Mei 2019 - 14 Juni 2019

Indonesie

01 Oktober 2015 - 28 Maart 2016

zuid amerika

Landen bezocht: