Nepal - Reisverslag uit Kathmandu, Nepal van Marco Valk - WaarBenJij.nu Nepal - Reisverslag uit Kathmandu, Nepal van Marco Valk - WaarBenJij.nu

Nepal

Door: marco

Blijf op de hoogte en volg Marco

27 Mei 2022 | Nepal, Kathmandu

Nepal staat al dik 2 jaar op ons lijstje om naartoe te gaan, maar door Corona was dat steeds niet mogelijk. Ik ben heel benieuwd om meer van de cultuur te leren kennen en om de gigantische bergen van de Himalaya te zien. Vorige week ben ik al naar het Nepalese consulaat in Amsterdam geweest om het visum te regelen, dat schijnt een hoop tijd op het vliegveld te schelen. We maken een tussenstop in Doha, dat een vliegveld heeft wat echt een architectonisch hoogstandje is, en waar het geld tegen de plinten klotst. Een paar uur later komen we aan in Kathmandu, waar het vliegveld niets meer is dan een klein gebouwtje van wat gestapelde bakstenen, waarin de chaos overheerst. We gaan van de ene rij naar de andere, en als we er eenmaal doorheen zijn moeten we naar onze backpack zoeken tussen honderden koffers. Ze worden van bagageband gehaald omdat die mensen nog in de rij staan om een visum aan te vragen. Zo een aankomst in Nepal had ik wel een beetje verwacht, maar toch was het vrij intens. Wel grappig trouwens is dat ze hier de tijd 3 uur en 45 minuten eerder hebben staan dan in Nederland.

We verblijven in de luxe hotel om even bij te komen van de reis, die toch wel vermoeiend was met weinig slaap. Het hotel staat in groot contrast met de armoede die je overal op straat tegen komt. We zijn inmiddels al op aardig wat plekken geweest, maar zo een chaotische stad als Kathmandu hebben we nog nooit gezien. Dit is echt next level. Overal rijden brommers, motorfietsen, riksja’s en auto’s. Zelfs in de kleinste straatjes van 3 meter breed. Er zijn geen trottoirs, en dus is het bij elke stap die je zet uitlijken of je niet voor de sokken wordt gereden. De toeters die een geluid hebben om iemand te waarschuwen op afstand, hoor je continu op praktisch 1 meter van je oor. Door de kant van de straat de kiezen, kies je door aan welk oor je het liefst doof wil worden. Om ons heen lopen ook moeders die babies dragen, geheel gewend aan de omstandigheden. Er hangt hier trouwens ook een smog lucht waarvan de locals zeggen dat het komt van de uitlaatgassen en doordat boeren hun oogst overblijfselen verbranden. Dat merk je af en toe een beetje aan je ogen of je longen, maar ook dat went. Het lijkt erop dat er echt totaal geen verkeersregels zijn, behalve links rijden. Ook hebben we serieus nog geen enkel verkeerslicht gezien. Op de normale kruispunten regelt het zichzelf en op de grotere kruispunten buiten het centrum staat een politieagent in een soort klein rond hokje midden op het kruispunt het verkeer te regelen.

Ik blijf me continu verbazen wat er allemaal te zien is op straat. Het is echt schitterend allemaal. Mensen zijn kleurrijk gekleed en hebben een rode stip op hun voorhoofd, een tika. Dat doen ze als ze ergens voor gebeden hebben en ze willen de wens bij zich dragen. Vrouwens hebben vaak een rode lijn boven op hun voorhoofd te ver in de haarscheiding staan. Dat betekent dat ze getrouwd zijn. Toch wel gek om dat zo opvallend te zien. Bij ons moet je echt zoeken naar de trouwring. Verder zijn er talloze kleine winkeltjes die de spullen mooi tentoonstellen buiten. Je ziet ze dan wel aan het eind van de dag het stof van de kleding slaan met een mattenklopper. Er zijn veel fruit verkopers die op een oude fiets zelf grote manden hebben gemaakt er er naast lopen. Ook zijn er veel vervallen gebouwen, met verroeste daken en afgebladderd verf, die dan weer mooi zijn van lelijkheid. Het is een totale wirwar aan mensen waar je je in mag mengen. Als ik een stukje sta te filmen wordt ik half platgedrukt door de menigte en door een aantal mensen aangesproken, waarop ik automatisch me handen op me zakken houdt. Daarop wordt er gezegd: ‘Nepalese people are not like that’. En zo komen ze inderdaad ook op me over; hele aardige mensen met het hart op de goede plaats. Ze zijn oprecht geïnteresseerd en willen je graag de weg wijzen of dingen uitleggen. En ze zeggen allemaal: namasté, wat zoiets betekent als goedendag. Ook houdt het in dat ze respect voor je hebben. Het betekent zoiets als ik buig voor jou. Het gaat dan ook vaak samen met het gevaar van de twee handen plat tegen elkaar aan, en soms een buiging. Het is ook een paar keer gebeurd dat kleine kinderen die net kunnen praten het tegen ons zeggen, zo lief!

Door de stad zijn er op veel plekken tempels te zien. Het is eigenlijk onmogelijk om hier zomaar rond te lopen zonder de geschiedenis en geloofsovertuiging te begrijpen. Daarom gaan we toch maar een keer in op het aanbod van een gids om ons rond te leiden. Hij vertelt de fascinerende geschiedenis Nepal. Over de tijd van de hippies toen John Lennon, Jimi Hendriks enz. naar Kathmandu kwamen. Ook over de relatie met China en Tibet en de recente burgeroorlog die tot 2006 duurde. China heeft Tibet in 1951 ingenomen en heeft ook communistische rebellen in Nepal gesteund, wellicht met hetzelfde doel. Daaruit kwam de burgeroorlog voort. Nu is Nepal in theorie een democratische republiek in, maar er zit nog wel een communistische regering. Zeer binnenkort mogen ze naar de stembus en dit is dan ook echt het moment om verandering door te voeren. Je merkt dat het heel erg leeft op straat, zo schreeuwt iemand de naam van een kandidaat om zich heen om te rest te overtuigen op hem te stemmen.

Dan komen we aan bij een tempel, waarin een ‘prinses’ van 8 jaar ‘gevangen’ zit. In een aantal stadsdelen is er een tempel waarbij ouders hun dochter kunnen opgeven om prinses te worden van de nederzetting. Vanaf 2 jaar wordt ze dan op de eerste verdieping van deze tempel geplaatst en ze mag deze kamer niet verlaten voordat ze ongesteld is voor de eerste keer. Dan mag ze voor het eerst in haar leven de grond met haar voeten aanraken, wat gepaard gaat met een groot feest. Daarna mag ze een vrij leven hebben, alleen mag ze nooit seks hebben. Een paar keer per dag kijkt ze door het raam naar buiten de binnentuin in. Wij zitten in de patio van de tempel te wachten op haar blik. Er mogen absoluut geen foto’s gemaakt worden. Dan moeten we allemaal gaan staan en komt haar gezicht even tevoorschijn. Een opgemaakt meisje van 8 met een blik in haar ogen waaruit alle levenslust is verdwenen. Ik vind het verschrikkelijk om te zien, maar het is de cultuur en traditie hier. We maken allen een buiging en zeggen Namasté. Wij in Nederland vinden 10 dagen in quarantaine al een marteling, nou das niks vergeleken met dit. Het gekke is nog dat de ouders in de rij staan om hun dochter hiervoor op te geven, het is echt een grote eer.

Om 6:30 uur ‘s morgens pakken we bus naar Pokhara. Terwijl we de backpacks in de vroege morgen inladen, staan we nog even met de buschauffeur te praten. Maar ondertussen worden we aan de linkerkant vrij intens lastig gevallen door iemand die perse nu een tigerbalsem aan ons wil verkopen. Tegelijkertijd staat er rechts een andere verkoper die er net zo opdringerig doorheen tettert om zijn fruit te verkopen. Goede ‘s morgens! Het is leuk dat zo er weinig toeristen zijn op het moment, maar het lijkt wel of wij daarom extra de Sjaak zijn. Toch moet ik er altijd weer om lachen als zoiets gebeurt. De mensen hebben andere normen en waarden en het hoort bij de cultuur van de stad. De reis duurt uiteindelijk 9 uur, waarvan een groot gedeelte over onverharde wegen is. Daarmee zit je soms bijna met je hoofd tegen het plafond. Ik had nog even een koffie besteld bij de stop, maar de chauffeur wilde snel weer door. Dan kom je er in de bus al vrij snel achter dat het eigenlijk een mission impossible wordt om op te drinken.Het is de tweede stad van Nepal, maar voelt al een stuk kalmer aan op straat. Er is een mooi meer waar we nog even een houten roeibootje huren. Die avond is het oudejaarsavond, want het wordt hier straks 2079! Ja, de telling is hier iets anders. Het feest opstelling zelf stelt drie keer niks voor: een klein podium met een paar lampenwaarop de plaatselijke dansclub een eenvoudige show geeft. Maar iedereen is door het dolle heen hier, wat een enthousiasme! De bakker om de hoek praat het, bij wijze van spreke, gezellig aan elkaar en is de held van de avond. Ze hebben niet veel nodig hier, zo lijkt het.

In Pokhara bereiden we ons voor de op de Annapurna Circuit trek. We kopen zo’n vijf kilo aan noten en repen omdat het in de afgelegen gebieden slecht verkrijgbaar is. Ook regelen de trekking permit, een bewijsje dat je nodig hebt om de bergwandeling te mogen maken. Dit zal aan tijdens de trek om ze paar dorpjes gecontroleerd worden, of je er nog steeds bent en niet in de greppel ligt. Ja, de overheid lijkt hier goed te zorgen voor hun toeristen. Net voordat we aankomen bij de instantie die dat regelt, staat er een klein eenvoudig hokje waarin iemand pasfoto’s van ons neemt die we moeten hebben voor het document. Hij haalt een zelf gemaakt wit gordijntje tevoorschijn waar je moet poseren en even later rollen de foto’s uit de printer. Hij vraagt er maar een paar euro voor, dus prima geregeld zou je zeggen. Als we twintig meter verder het gebouw in lopen blijkt natuurlijk dat je de pasfoto’s gewoon gratis kan laten maken. Haha, mooi altijd dit soort dingen. Je moet wat verzinnen om je gezin te onderhouden.

De wandeltocht van 10 dagen is een behoorlijke fysieke uitdaging, maar eerst hebben we nog wat mentale uitdagingen, zoals het openbaar vervoer. Want wil je hier de ultieme vrijheid van de meest uitgestrekte natuur ter wereld ervaren, dan moet je toch echt eerst jezelf in meerdere lokale bussen laten inblikken als haringen in een ton. Dat is de enige manier om bij de start van de trek te komen. En dus pakken we de bus van Pokhara naar Beshi Sahar. Het is een lokale bus, waar de backpacks op het dak gelegd worden. Er gaat maar één bus per dag heen, en er zitten maar 4 andere toeristen in, dus het is echt heel rustig. We vertrekken slechts met handjevol mensen, maar al snel stroomt de bus vol met locals en moeten er mensen gaan staan. De beenruimte is zo krap dat ik met mijn benen in het gangpad moet zitten. Ondertussen ‘stiert’ de chauffeur de piepende en krakende bus volgas over de stenen weg. Gevoelsmatig kan de oude bus het elk moment begeven. Maargoed, voorin op het dashboard staat natuurlijk wel een mooi Boeddha beeldje met een bloemetje, en daarnaast de brandende wierook. Zal wel goed komen dan. De kunststof platen die het plafond bedekken, hebben nog steeds de berschermfolie erop zitten. Dat is er waarschijnlijk in de jaren 80 een keer opgeplakt in de fabriek, en niemand die zich er ooit druk over heeft gemaakt om het eraf te halen. Nu ben ik de eerste. Het hangt er inmiddels treurig versleten, geschuurd en diep onder het stof bij. Naast mij zit de Fransman Fabrice van een jaar of 40, een zeer ervaren trekker die heel licht reist. We gaan hem later nog vaak tegenkomen. Na 5 uur komen we aan, en het is totaal niet duidelijk hoe we nu verder moeten reizen. We lopen op straat en worden een andere bus ingeroepen. Voordat je het weet sta je dan weer met je veel te lange lichaam en backpack op de rug in een propvolle bus. Niet veel later komen we in een dorpje aan, eten wat en kunnen via de eigenaar van het restaurant een jeep regelen die ons naar het startpunt van de trek brengt. Bij de prijs onderhandeling vraag ik of we alleen in de jeep zitten, maar dat begrijpt hij ineens niet. Blijkt natuurlijk dat we met z’n zessen in de jeep gepropt worden. Nog 4 Nepalese toeristen rijden er mee. De komende 4 uur brengen Yaël en ik samen door op de bijrijders stoel. Fransice is daarentegen al begonnen met lopen direct na de bus, en we zien hem vanuit de jeep al gaan. Na wat slapende benen en een blauwe reet verder komen we aan een heel geinig theehuis in Dharapani.

Grappig vind ik dat je in elk theehuis hier een briefje krijgt en je eigen bestelling moet opschrijven. Misschien om verwarring te voorkomen. De deal in de theehuizen is dat wanneer je bij ze eet, je de nacht niet hoeft te betalen. Een leuk en gastvrij concept. En dus ploffen we heerlijk neer op een dun matras in ons houten kamertje. Het ruikt een beetje naar verf, maar goed, ze zijn met onderhoud bezig omdat het toch niet druk is. We zijn namelijk de enige. Er is geen warme douche, maar dat had ik ook niet echt verwacht. Om 8 uur al dutten we in om de volgende dag om half zes op te staan voor de start van de Annapurna hike.

Dag 2: Van Chame (2670m) naar upper Pisang (3300m)

In alle vroegte komt het heerlijke zonnetje op en proppen we ons zo vol mogelijk met het ontbijt. Dat bestaat vaak uit Tibetaans brood met een omelet erop. De stank uit de tas en kleding is voor het ergste gedeelte verdwenen, toch ruik je nog wel iets. We lopen over een hangbrug en daarna door een dennenbos als de eerste stukjes sneeuw verschijnen. Nu is er wel geur van de dennenbomen, de schone lucht en de inmens grote besneeuwde bergen om ons heen. Ik voel me volledig tot leven komen en zit vol energie. Hier leef je toch voor. We voelen ons zo bevoorrecht om dit te mogen ervaren. Met zo een opgebloeid gevoel is het onmogelijk om je te ergeren aan de zware backpack en de pijn in de schouder, dat vergeet je totaal. Een mooie gedachte vind ik dat wie je ook bent, arm of rijk, als je dit wilt meemaken moet je veel tijd geïnvesteerd hebben in je lichaam met sporten en een gezonde levensstijl. Tot gisteren liepen we vaak op de ‘jeep road’, maar nu bestaat het grootste gedeelte uit echt wandelpaden, heerlijk! Het is geen lange tocht vandaag, maar we stijgen behoorlijk, tot 3300 meter. Het laatste uurtje merk ik dat een heel klein beetje licht in mijn hoofd wordt en dus loop ik bewust belachelijk langzaam de berg op. Als we Pisang binnenlopen, kiezen we willekeurig een theehuis waar we hartelijk ontvangen worden. We slapen in ons eigen een houten huisje met een fantastisch uitzicht op de Annapurna 2, een berg van 7939 meter.

Er is een restaurant wat voelt als een woonkamer, en het voelt ook beetje of we te gast zijn bij deze familie dit het runt. In het midden staat een ouderwetse kachel waarin elk uur wel wat hout in verdwijnt. Als de piepende deur opengaat voel je de kou direct naar binnenkomen. Er licht nog behoorlijk wat sneeuw hier van een storm een paar dagen geleden. De dochter (6 jaar) van de eigenaresse komt zonder verlegenheid bij ons zitten en spreekt haar woordjes engels vrij goed. Ze vermaakt zichzelf met een stuk afval piepschuim waarin ze al haar verbeelding op los laat. Daarna is ze nog uren zoet met een paar dobbelstenen van ons. Ze is echt super vrolijk en komt niks tekort. Soms ben ik wel is geneigd te denken dat een kind pech heeft om op te groeien in een plek van armoede en het harde leven. Maar als je dit zo ziet is het vele malen beter dan een in Nederland opgegroeid kind dat alles heeft wat het wenst maar zich bezighoudt met wat het nog mist. Ook viel het ons op dat we in heel Nepal nog geen enkele kinderwagen hebben gezien, ook niet in de stad. De kinderen worden gedragen op de rug met een doek over de schouders gewikkeld, of ze lopen zelf. Om het maar weer in perspectief te zetten: ik kan me in ons land verbazen als ouders perse die kinderwagen willen hebben van 1500 euro waar die supersonische wielen en vering onder zit. Die moet je echt hebben hoor, super handig!

Dag 3: van Upper Pisang (3300m) naar Manang (3560m)

De wekker is om kwart over 5 gezet om de zon te zien opkomen en de bergtoppen van de Annapurna 4 te zien oplichten. Zodra de eerste zonnestralen de bergtoppen opwarmen, zien we 2 kleine lawines plaatsvinden. We weten dat dit een zware en lange dag gaat worden en Yaël voelt zich niet zo lekker. We doen rustig aan en ik neem wat extra gewicht uit haar tas. Nadat we 2 uur heerlijk vlak hebben gelopen, begint de slijtageslag: een zigzag klim van 400 meter naar het dorpje Ghyaru. Net voordat we aan de klim beginnen, kijk ik nog even achterom en wat blijkt: de Fransman loopt al achter ons! Bizar, deze man is echt een pelgrim. Hij vertelt dat ie gisteren 32 km heeft gelopen en 2000 meter gestegen is. Hij heeft een gps apparaat bij zich zodat vrienden hem live kunnen volgen. Soms denk ik wel is dat Yaël en ik een beetje gek zijn, maar hier kom je echt nog veel gekkere mensen tegen. Bij aankomst op de top van de berg lopen we door een kenmerkende stenen stadspoort die je hier bij elk dorpje wel vindt. Een vrouwtje biedt thee en een soort appelflap aan, wat we tevreden opeten met een mooi uitzicht over wat we net geklommen hebben. De klim gaat daarna nog even door tot 3800 meter en bij het bereiken van deze top kijken we ver naar beneden waar we helemaal vandaan komen. Als twee mieren tussen de onmetelijk grote bergen hebben we ons zelf helemaal naar boven weten te klimmen. Het geeft zo een ongekend euforisch gevoel met zelfvertrouwen en trots, als je ziet hoever je je hebt kunnen verplaatsen tussen die machtige bergen met alleen maar je benen. En dat op deze hoogte, ik sta er zelf soms van versteld. Het voelt misschien voor even onoverwinnelijk, maar Yaël is begint echt helemaal op te raken. Ik voel me goed dus neem nog meer gewicht van haar over en voel mezelf als een echte sherpa de berg over zweven. Ik heb nu ongeveer 18 kilo op me rug. Dan begint toch eindelijk de langeverwachte, flauwe daling naar Manang. We stoppen voor lunch om een beetje op kracht te komen. Hier komen we nog even met een Zwitser in gesprek die voor de 15e Nepal bezoekt en voor de 5e keer deze hike doet. Het lijkt wel alsof we alleen maar mensen tegenkomen die maar terug blijven komen. Hij noemt het zelf het ‘Nepal virus’. De slogan van het land is ook: Nepal: ‘one time is not enough’.

Er ligt echter nog wel 13 km voor ons en we weten niet of we het wel gaan halen. Zo niet, dan slapen we gewoon in een dorpje wat dichterbij. Na de lunch gaat het even wat beter met Yaël, maar al snel komt de man met de hamer weer. Ze heeft knallende koppijn, en dat kan naast de hoogte ook komen door de felle zon en doordat ze geen pet heeft. Uiteindelijk opent er nog een verstopt doosje energie doordat we muziek opzetten, en redden we het tot Manang. Yaël heeft echt op haar tandvlees gelopen en kan helemaal niks meer. Dit was verreweg de zwaarste dag. Elk dorp heeft hier een trouwens een entree poort, met daarin vaak kopere cylinders met heilige teksten erop die je kan draaien. Je groet dan de goden. Ik heb ze maar even een goede slinger gegeven als bedankje dat we het gehaald hebben. Daarnaast liggen vaak honderden platte stenen waarin mantra teksten met de hand zijn ingebeiteld. Er zit duizenden uren werk in, en deze poorten en tempeltjes zie je op de meest afgelegen plekken en zelfs bij de kleinste dorpjes van maar een paar huizen. Echt indrukwekkend om dit zo veel te zien. Het geeft wel aan dat de mensen hier met een hele sterke geloofsovertuiging leven, en dat eigenlijk alles daarom draait.

We komen aan bij ons hotel wat allemaal leuke gekleurde huisjes heeft. Even later zit ik op een zonnig dakterras met weer een schandalig mooi uitzicht, als ik in gesprek raak met de Nepalees Srijan, die ook net aan komt lopen. Deze man is toch wel buitenaards. Hij komt net terug van een bergwandeling waar normaal gesproken 3 dagen (ongeveer 55 km) voor staat, maar heeft dat dus vandaag even gelopen. Rustig steekt hij een sigaretje op. Hij houdt ervan om alleen te lopen en buiten de gebaande paden, met hulp van gps. Op 5600 meter in de sneeuw ging het echter fout vandaag. Hij gleed hij uit, stortte 200 meter naar beneden en kon zichzelf nog net redden met een veiligheidshaak. Net aan de dood ontsnapt. Hij moet er nog even van bijkomen. Hij komt bescheiden over, maar gaande het gesprek kom ik er wel achter hoe bijzonder het allemaal is. Toen hij 19 was vertrok hij naar Amerika, waar hij 5 jaar heeft gewoond. Bij een vakantie naar eigen land werd hij verliefd op het trekken, maar was toen door zijn amerikaanse levensstijl zo dik geworden dat ie zelfs moeite had zijn eigen veters te strikken. Sinds de 4 jaar dat ie hier weer woont doet ie niks anders dan door de bergen trekken. Inmiddels doet hij bijvoorbeeld mee aan hardloopwedstrijden op hoogste door de bergen, waar hij 100 km in 11 uur liep. Het is verbazingwekkend waar een mens toe in staat is als het zich jarenlang blijft pushen tot betere prestaties. Een keer is hij samen met twee vrienden gered per helikopter omdat ze bij een tocht van 10 dagen na 7 dagen zonder eten in de sneeuw vastzaten en begonnen te hallucineren.

Het dorp is niet zo groot, maar de volgende dag komen we hem toevalligerwijs weer tegen bij een bakkertje waar we in zonnetje een sandwich nemen met een lekker bakkie erbij. Hij gaat er straks weer op uit, opnieuw een extreme tocht. Dat terwijl hij gister bijna dood was. Een tijdje geleden waren Yaël en ik helemaal gefascineerd door Netflix serie: Project possible, waarin de Nepalees Nims 14 bergtoppen boven de 8000 meter beklimt in 6 maanden. Srijan zegt dat ie Nims ook een keer gesproken heeft en dat het een aardige, eenvoudige jongen is. De meurende korte broek mieter ik toch eindelijk in de prullenbak. Alle hoop op herstel is vervlogen. We brengen onze kleding naar een wasserette. Het is de enige plek in de 10-daagse hike waar dat mogelijk is, dus nemen we het er nog even van. Als we terug lopen naar het theehuis waar we verblijven komt Srijan bij de entree precies naar buiten gelopen met zijn backpack en wandelstokken, op weg naar zijn volgende avontuur. Hij heeft al wat traditionele Nepalese vlaggetjes al in zijn hand en geeft het aan ons. ‘Voor geluk op de Thorong Pass’, dat is de zwaarste dag die nog komen gaat. Ik weet niet waarom, maar het doet echt wat met me. Ik raak er stiekem een beetje van ontroert. Hoe kan het dat we hem nu weer precies tegenkomen en hij het souveniertje al in zijn hand heeft? Alsof ie wist dat we om de hoek aankwamen. Ik vertel hem het veel voor ons betekent en dat het een mooi plekje in ons huis krijgt. Soms ontmoet je mensen maar kort, maar is de klik zo goed, dat het een blijvende herinnering vormt.

Dag 4 Rustdag, van Manang (3540m) naar Chongkor (ca.3750m)

Ik merk dat ik toch ook wel redelijk diep ben gegaan gister. Naast de rode plekken om me heupen van de tas ben ik ook helemaal leeg qua energie. We hebben daarom een rustdag in Manang om te wennen aan de hoogte. Een simpel trapje oplopen en het slaat al op je longen, een beetje vergelijkbaar met toen ik Corona had. Het enige verschil is dat we hiervoor betalen. Toch zijn we in de middag alweer redelijk hersteld en lopen even ‘a walk in the park’, de heuvel op van ongeveer 200 meter. Goed voor het klimatiseren, je lichaam wordt dan weer getriggerd om extra rode bloedcellen aan te maken.

Dag 5: van Manang naar Braka (3360m) en naar Icelake (4620m)

Van Manang dalen we iets naar Braka (3360) waarna we een extreme klim van wel 1260 meter maken naar het icelake op 4620 meter hoogte. Ik heb de irritante gewoonte om het met de Eiffeltoren te vergelijken, dat zijn er bijna 4! Het is echt zwaar en elke keer denken we dat om de hoek de laatste klim zal zijn, maar het blijft maar doorgaan. Na 4 uur bereiken we de top, en het was elke stap meer dan waard. Wat een ongekend mooi uitzicht! Het is vooral bijzonder om voor het eerst op gelijke hoogte te zijn met de besneeuwde toppen. Yaël is zo diep gegaan dat ze bij aankomst volschiet van emotie. Ze liep al 2 uur met hoofdpijn van de hoogte, maar wilde perse doorgaan. Het is ook een belangrijke training voor de Thorong la Pass, de zwaarste hike dag. Als je de icelake niet haalt, dan waarschijnlijk die bergpas ook niet. Als we weer met de afdaling beginnen wordt al snel duidelijk dat Yaël echt te diep is gegaan. Ze wordt duizelig, begint te rillen en de hoofdpijn is niet meer te harden. Langzaam begeleid ik haar beneden. Soms zijn we genoodzaakt om te stoppen en moet ze het laatste stukje energie uit haar teen halen om door te kunnen. Daarbij komt nog dat we vijf liter water hadden meegenomen, maar dat was bijna allemaal al opgedronken tijdens de klim. Dus laat ik de laatste slokjes over voor degene met knallende hoofdpijn. Uiteindelijk bereiken we het eerste hotel in Braka, waar we om een bed vragen en ze even uit kan rusten. De eigenaar het hotel twijfelt nog of even, hij belt liever een jeep naar Manang, waar een dokter is. Hij wil de verantwoordelijkheid niet hebben over een zieke. Gelukkig kunnen we hem overtuigen. Yaël ziet er echt belabberd uit. Wat hoogte niet met je kan doen zeg. Boven alle verwachting is ze binnen een uurtje weer de oude en lopen we het laatste stukje terug naar Manang. Phoe, dat was kantje boord zeg. Waarom liggen we nu niet gewoon op het strand nu met een caipirinha? Die vakanties worden namelijk ook gewoon verkocht.

Dag 6: van Manang (3540m) naar Yak Kharka (4018m)

Vandaag en morgen zijn niet de zwaarste dagen, maar daarna moeten we de berg over, en Yaël denkt niet dat ze dat kan met haar backpack. Gisteren is gebleken hoe moeilijk het kan zijn en hoe je van een fit gevoel naar waardeloos gevoel kan gaan in een paar uur tijd. Dat risico willen we niet nemen en dus regelen we een drager / Scherpa die de tas van Yaël gaat dragen. Ik blijf het wel bijzonder vinden; tijdens het ontbijt hebben we het erover, ik vraag het aan de eigenaar, hij doet een telefoontje en een half uur later staat de Scherpa er: Cansa genaamd. Hij is vervolgens 4 dagen bij ons, en doet er nog 2 dagen over om terug te lopen. 6 dagen weg van vrouw en kinderen, zomaar. Dat is nogal wat. We hebben er wel wat moeite mee, hij draagt je tas en het voelt alsof je een slaaf bij je hebt. Maar het is dit of we kunnen de tocht waarschijnlijk niet afmaken. Ah, het is goed geld voor hem verdienen en misschien helpen we hem wel hiermee. Ik wil perse mijn eigen tas blijven dragen en dat lukt nog wel. We lopen naar Yak Karka waar we de tassen droppen, lunchen, en daarna nog een extraatje omhoog en terug lopen voor acclimatisatie.

Dag 7: van Yak Kharka (4018m) naar Phedi (4540m)

Bij aankomst in Yak Karka (dat trouwens oude yak betekent) zien we van die schattige driehoekhuisjes bovenop een bergrand staan. Ze zien er heel leuk uit en hebben een fantastisch uitzicht, maar ze staan vol in de wind en we komen er later achter dat het er ijskoud kan worden ‘s nachts. Het leuke van deze meerdaagse wandeltocht is dat je elke keer weer dezelfde mensen tegenkomt. Iedereen gaat immers dezelfde kant op en bij elke stop zijn er vaak maar een paar theehuizen. Zo is het bij binnenkomst in de gezamenlijke ruimte altijd even om je heen kijken of er geen bekende gezichten zijn, en voor je het weet is de avond gevuld met leuke gesprekken.Zo is het die avond echt beregezellig, misschien komt dat ook wel omdat er geen stroom en WiFi is in deze afgelegen plek. We zitten rond de kachel met twee Australiërs die allebei naar eigen zeggen een bierbuik hebben en elkaar hebben gek gemaakt om deze wandeltocht te doen. Ze noemen zichzelf ‘the fat Aussies’. We zijn ze trouwens de afgelopen dagen al meerdere keren tegengekomen. Ook zijn er twee Duitsers, man en vrouw, die als reis vrienden dit avontuur beleven. Hun zijn we ook al eerder tegengekomen.

Die nacht werd ik rillend wakker en heb ik kleding aangedaan onder de slaapzak. De wind giert met alle gemak door de kieren van het dunne houten huisje. Yael is nog zo slim geweest om een warme steen die op de kachel lag mee te nemen in haar slaapzak. Ik dacht dat het niet nodig zou zijn. Een uur later werd ik weer wakker van de kou, toen heb ik nog meer lagen aangedaan. Ook dat bleek nog niet genoeg. Daarna heb ik alles wat ik bij me had zo een beetje aangedaan, toen was het eindelijk uit te houden. Dan ben je 3 uur verder en hebben we het dus over twee lagen thermokleding, ook twee thermobroeken en twee truien. De slaapzak kan tot -6 en er overheen lag nog een deken ook, dus het zal zeker wel -10 geweest zijn.

We gaan vandaag naar Phedi lopen, dat op 4540 meter ligt. Phedi betekent in het Nepalees voet van de berg. Het is wordt ook wel is basecamp genoemd omdat vanaf hier de hike over de bergpas begint. De tocht is met 8 km niet lang, maar we klimmen behoorlijk en op deze hoogte voelt alles zwaar. Als een koude motor komt het lichaam langzaam op gang. Soms zijn de stappen die ik neem niet groter dan een voet lengte. De vegetatie wordt alsmaar kleiner terwijl we stijgen, en op gegeven moment lopen we alleen nog maar tussen de stenen. Een berg van losse stenen van misschien wel 200 meter hoog, waarin een pad gemaakt is. Er zijn de laatste tijd wat aardverschuivingen geweest en dus kan het pad best gevaarlijk zijn. Op gegeven moment horen we gerommel van boven. Er komt een steen van zo’n 15 cm naar beneden denderen. We stoppen even, en hij keldert een paar meter voor Yaël langs. Gelukkig heeft ie geen andere stenen meegenomen, want dat is het ineens wel een probleem. Soms lopen er rendieren langs die nauwelijks opvallen door hun schutkleur. Bij aankomst hebben we allebei last van hoogteziekte. Yaël heeft er wat meer last van dan ik, maar allebei liggen we een paar uur te pitten met hoofdpijn. Dus besluiten we morgen niet te beginnen met de hike maar een dagje te wennen aan de hoogte.

Dag 8: van Phedi (4540m) naar High Camp (4650m)

Het is trouwens echt een hele gezellige plek waar we nu zitten. Maar we hebben er nog niet echt van kunnen genieten want ook de volgende dag zijn we nog steeds gaar. Na het ontbijt lopen we heel rustig naar high camp en terug. Die middag liggen we weer te pitten. Ongelofelijk hoeveel we hier kunnen slapen. Ons lichaam is waarschijnlijk hard aan het werk om zich aan te passen aan de hoogte. Maar daarna voelen we ons toch eindelijk sterk worden en zijn we helemaal klaar voor morgen, wat de grote dag gaat worden, waarvoor we de afgelopen 8 dagen voor getraind hebben.

Dag 9: van Phedi (4540m) naar Thorang la Pass (5416m) en Mukinath (3760m)

Dit is DE dag. Vandaag moet het gebeuren. We gaan een van de hoogste bergpassen ter wereld proberen over steken. Wel 5416 meter hoog. We moeten wel, want anders is het dagenlang terugreizen naar het beginpunt. Dat brengt wel een soort druk met zich mee. Gisteravond hadden we het er rond de kachel nog met de andere reizigers over. Het voelt een beetje als een examen waar je dagenlang hebt voor geleerd. We hiken nu al acht dagen in dit gebergte om te wennen aan de hoogte. Zonder dat te doen zou het nooit mogelijk zijn. Ons lichaam heeft bij elke klim meer rode bloedlichamen aangemaakt zodat ons bloed met minder zuurstof nog steeds veel zuurstof kan rondpompen naar de spieren, hersenen en organen. We vertrekken om half 6 ‘s morgens, nog net voor de zon opkomt. We voelen ons fit, maar gaan niet te hard van start. Het is windstil en zonnig weer, beter kan je niet krijgen. De klim begint steil, maar wordt steeds flauwer. Er zijn alleen maar stenen te zien, geen boom of struik die hier groeit. De beekjes die van de gletsjer afkomen zijn gedeeltelijk bevroren. We lopen steeds meer in de sneeuw, terwijl de klim afvlakt. We zijn er nog niet, maar Yaël begint al hoofdpijn te krijgen. Telkens probeer ik haar aan te moedigen met woorden als: we zijn er bijna. Op gegeven moment is de geloofwaardigheid verdwenen natuurlijk. Dan komen we eindelijk mensen tegen vanaf de andere kant die zeggen dat het nog maar een paar minuten is. En daar is het dan: het punt van 5416 meter met honderden wapperende vlaggentjes! We hebben het gehaald! Ook zijn er nog twee bevroren meren iets hoger gelegen, waar ik nog even snel heen loop. Yaël heeft twee koppen thee besteld. Ja, geloof het of niet maar er staat een tentje met een Nepalees die als de gewoonste zaak van de wereld dingen verkoopt. Die mensen zijn zo gewend aan de hoogte. Maar het is wel ff 600 meter hoger dan de top van de Mont Blanc, de hoogste berg van West-Europa. Toch wel een mooie presentatie voor twee mensen die onder zeeniveau wonen.

Bij het dalen begin ik al snel te merken dat ik minder scherp ben. De lichte hoofdpijn die er was, gaat nu over in een soort dwazig gevoel. Duizelig ben ik niet, maar ik ben niet zo scherp meer. Het lijkt alsof ik het een beetje als een film beleef, en niet in het echt. Ik denk aan het verhaal de Nepalees Srijan vertelde, toen hij begon te hallucineren. Dat maakt me ongerust, dus loop ik versneld naar beneden. Ik moet zo snel mogelijk meer zuurstof hebben. Ik loop ver voor Yaël en Kansa uit en ze verdwijnen uit zicht. Op gegeven moment kijk ik naar de berg die half bedekt is met sneeuw, en denk: in welk land ben ik eigenlijk? Het zijn hoge bergen, is het Noorwegen? Nee er licht sneeuw op, IJsland dan? Oja, Nepal natuurlijk! Holy moly… dit is niet best, nog meer dalen. Uiteindelijk wacht ik ze bij een punt op 4400 meter op, en begin me weer normaal te voelen. Yaël heeft zich wel zorgen gemaakt, omdat ik in mijn haast soms verkeerde keuzes kan maken, bijvoorbeeld een verkeerd pad kiezen. Toch wist ik dat ik niet zo scherp meer was, en dus heb ik extra goed opgelet en is het dus goed gekomen. Wel dalen wel 1600 meter, en het lijkt nooit te eindigen.

Uiteindelijk komen we aan in het dorpje Mukinath, een heilige bedevaartsoord voor hindoeisten en boedisten. Voor veel mensen moeten deze plek een keer in hun leven bezocht hebben voordat ze sterven. Het is een beetje te vergelijken met Mekka voor moslims. De twee geloven gaan hand in hand in deze kleine stad. Er staan twee tempels, met elke een honderden meters lange, flauwe trap er naartoe. Veel oude mensen die slecht te been zijn, strompelen deze lange trap op naar het begin van de tempel. Er langs zitten heilige mensen, vaak wit geschminkt en met een rode stip op hun voorhoofd, in kleermakerszit op kleedje met daarop een hoop reist met briefjes geld erin. Met hun handen gaan ze steeds door de rijst en het geld heen, als een soort heilige beweging. We zien heel veel mensen geld geven, en veel ook. Ze zien het als geld geven aan God. Ik durf deze mensen niet op de foto te zetten, maar ze zien er zo bijzonder uit. In het hotel horen we continu door het hele gebouw een gedreun, wat lijkt of er bouwwerkzaamheden zijn. Ik kom er later achter dan een meisje bij de ingang de kruiden aan het stampen is voor het avondeten. Ze gebruikt zo een ouderwetse grote houten stamper en is er uren mee bezig. Vanuit het raam in het hotel zie ik in tien minuten al twee primitieve brancards met doodzieke mensen erop naar de tempel gebracht worden. Zij willen net voor hun dood nog hun God aanbidden. Als je net aankomt in dit stadje heb je echt geen idee wat er speelt, maar door het met een paar locals te praten kom je er dan toch achter. Zo interessant om te zien, hoe anders deze mensen hun leven inrichten. Ik heb het idee dat het geloof hier veel intenser aanwezig is dan in ons land.

Dag 10: van Mukinath (3660m) naar Jomsom (2720m)

De laatste dag van de trek beginnen we op 3800 meter, we stijgen nog even 200 meter, maar zullen eindigen bij Jomsom dat op 2800 meter ligt. We verwachten dat het niet zo een moeilijke dag zal worden, maar dat blijkt te makkelijk gedacht. Nadat we een fors stuk gedaald zijn, komen we uit bij een hele brede rivier waar vandaag nog maar een lullig stroompje water doorheen gaat. Vorig jaar is er tijdens het regenseizoen zo veel regen gevallen dat de rivier hele stukken land heeft weggesleurd. Daardoor is het wandelpad, dat wat hogerop langs rivier loopt, helemaal verdwenen. Op gegeven moment zijn we dus genoodzaakt om over de stenen rivierbodem verder te lopen en een paar honderd meter verder het pad weer op te pakken. Dit is wel even goed zoeken en ligt niet voor de hand. Ik zou niet graag in me eentje in dit soort situaties zijn. Als we het pad weer gevonden hebben, lukt het om er weer op te klimmen en even verder komen we bij het dorpje Lubra, dat totaal uitgestorven lijkt. Er lopen een paar kippen los en er zijn wat koeien, maar voor de rest is er niemand te bekennen. We roepen wat in het rond, totdat er iemand naar buiten komt. Het is boer die een restaurant heeft waar we wel even kunnen lunchen. Er is een menukaart, maar we worden door zijn zoon vriendelijk gevraagd om een bepaald gerecht te bestellen dat hij nog heeft staan. Vrolijk vertelt de boer wat hij allemaal teelt. Langs het rivierbed staan aardappelen, sla, appelbomen, abrikozen, enz. Tijdens de overstroming vorig jaar is het huis van zijn buren bijna geheel weggespoeld, er staan alleen nog wat muurtjes. Die buren zijn nu hogerop een nieuw huis aan het bouwen. De rivier blijft de laatste jaren steeds meer ruimte innemen. De regenbuien lijken door de klimaatverandering steeds heftiger te worden. Hij denkt dat hij binnen nu en 10 jaar ook genoodzaakt is te verhuizen. Als ik hem vraag of we de eerste zijn die vandaag langskomt zegt ie: nee, er waren hier een half uur geleden twee Australiërs van een jaar of 35-40. Jahoor, ze hebben het gehaald die jongens! Schitterend, die gasten die zichzelf de ‘fat Aussies’ noemen vanwege een kleine bierbuik, hebben de Thorong pass gehaald. Grappig dat het zo een klein wereldje is hier.

Het laatste stuk van de wandeling is een stoffige grindweg richting Jomsom van zo’n 5 km waar we continu een smerig harde tegenwind hebben. Hier in de Himalaya kunnen er tussen de bergen hele harde windvlagen ontstaan. Het is een waardeloos stuk wandelen, maar uit principe willen we het afmaken. Er stopt namelijk nog een bus die ons wil meenemen, maar nee, we maken de tocht lopend af. Als we om te hoek van de berg moeten lopen, staat er een gigantische harde wind, en ik herinner me nog dat ik net tegen Yaël wil schreeuwen: ‘zo, ik ben echt blij dat ik een zonnebril heb, zonder zou het echt niet te doen zijn!’ Op dat moment vliegt mijn zonnebril af en komt ie tientallen meters verder neer, waar ie uit elkaar klapt. De helft heb ik nog terug kunnen vinden, de rest ligt nu waarschijnlijk een paar kilometer verder. Als we aankomen in Jomsom zijn Yaël en ik net twee roetveeg pieten, we zitten van top tot teen onder de stof. Bij het hotel wordt dan ook gezegd dat we onze vieze schoenen buiten de kamer moeten laten. Eindelijk weer een douche! We hadden voor 3 dagen niet gedoucht, dus dat voelt wel lekker weer. Ook wel goud om weer een normaal toilet te hebben waar je op kan zitten, want dat was de laatste dagen alleen maar een gat in de grond, met een emmertje water ernaast. In sommige openbare toiletten nam ik vaak een goede hap adem voor ik naar binnen ging, en probeerde het dan zo snel af te ronden dat ik zonder in te ademen weer naar buiten kon.

De volgende ochtend pakken we de bus terug naar Pokhara. Er rijden hier de meest sloop rijpe bussen rond waar vaak gewoon in koeienletters op de achterkant: DELUXE staat. Zo mooi om te zien, en soms staat er dan nog schaamteloos VIP bij. Wij reizen ook in zo een bus. Het is maar 159 km, maar de busreis duurt wel 9 uur. We moeten het Himalaya gebergte namelijk uitrijden en door de landverschuivingen zijn heel veel wegen verwoest. De eerste zes uur schudt de bus zelfs bij stapvoets rijden helemaal door elkaar. De wegen liggen bezaaid met ladingen stenen die vanuit de uitgehakte berg op de weg zijn gestort. We komen aan bij een plek waar grote rosten op de weg zijn gevallen en weggehaald worden door graafmachines. Gelukkig kunnen we er na een kwartier wachten langs. Die avond spreek ik twee Duitsers die me vertellen wat op die plek gebeurd was. Zij gingen een dag eerder weg, en hebben er vier uur voor moeten wachten omdat ze er niet langs konden. Er was net een gigantisch rotsblok op de weg gevallen dat ze met explosieven probeerden op te blazen, omdat het te groot was om weg te halen. Het was toen inmiddels donker geworden en de buschauffeur wilde terugrijden. Ze zijn uitgestapt, hebben met hun backpacks over de weg gelopen, en hebben bij het eerste dorpje dat ze tegenkwamen een jeep kunnen regelen die hun naar Pokhara heeft kunnen brengen. Aardig avontuur zo.

We zitten nog steeds in de bus, en de ravijnen worden zo diep dat het beter is om even niet naar beneden te kijken. Langzaam verschijnen er meer huizen lang de weg en rijden we steeds verder het gebergte uit. Op de dichte zijgevels van de huizen staat vaak reclame, bijvoorbeeld een biermerk. Ik stel me voor dat de eigenaar hiervoor betaald krijgt en dat een medewerker van het bedrijf het er met sjablonen of verft. Er komt een vrouwtje naast Yaël zitten die alsmaar voorover gebogen met haar hoofd tegen de stoel zit. Terwijl de bus als een kermisattractie voelt waar je door elkaar wordt geschud, pakt zij langzaam een kotszakje en giert hem heerlijk vol. Vervolgens wordt het zakje naar buiten gegooid voor de neus van Yaël langs, die bij het raam zit. Ja het is echt bizar, maar niemand kijkt hiervan op in zo een lokale bus. Zo gaat het urenlang door. Later ook met de transparante zakjes die er standaard in de bus hangen. Soms wacht ze dan wel een kwartier met het gevulde zakje voordat het weer het raam wordt uitgegooid, omdat er misschien nog wat meer aankomt. Yaël kan niet weg van haar stoel omdat het vrouwtje continu voorover gebogen zit. Arm vrouwtje, en arme Yaël. Zo gebeurt er elke dag wel weer wat hier. Het is reizen next level. Ik denk dat ik hierna een vakantie nodig heb om bij te komen…Bij aankomst zitten onze tassen helemaal onder het stof, maargoed, vergeet niet dat we in een DELUXE bus hebben mogen reizen.

We komen steeds meer te weten over de Nepalese cultuur. Een taxichauffeur spreekt openlijk over zijn geloof en ik kan hem er alles over vragen. Zo vertelt hij dat hij de tika vaak op zijn voorhoofd heeft in het weekend of doordeweeks als hij ergens speciaal voor gebeden heeft. Als je als koe wordt geboren in Nepal, dan heb je geluk gehad. Je wordt dan als heilige behandeld. Ze geloven hier in de cirkel van het leven, en daar hoort de dood en reïncarnatie ook bij. Een koe zou dus een van de overleden familieleden kunnen zijn. En je merkt doe koeien zich hiernaar gedragen, die beesten zijn ook niet dom natuurlijk. Soms liggen ze midden op de weg te luieren alsof ze koning zijn. Iedereen rijdt er netjes omheen. Er wordt dan ook nergens koe gegeten. Het is vaak kip of yak dat je eet hier. Een yak lijkt een beetje op een kruising tussen een koe en een stier, en is niet heilig. Deze beesten moeten hard werken, om het land om te ploegen bijvoorbeeld, of er wordt kaas van hun melk gemaakt. Heerlijk smaakvol trouwens.

Ook kom je steeds meer te weten of de relatie tussen de landen Nepal en Tibet. Qua cultuur liggen ze niet ver van elkaar vandaan, en ook zie je hier veel Tibetaanse restaurants. Doordat Tibet in 1951 door China is geannexeerd, staat het nu onder forse druk van de Chinese regering. Veel Tibetanen willen sindsdien het land uit, en vluchten bijvoorbeeld naar Nepal. Ik praat hier uitgebreid over met een vrouwtje dat een souvenirs winkeltje runt. Ze heeft een Tibetaanse vader, die naar vroeger naar Nepal is gevlucht. Zij wordt hier nu nog steeds behandeld als vluchteling, en dat zal ook nooit veranderen. Ook haar kinderen worden als vluchteling gezien, ondanks dat ze met een Nepalees getrouwd is. Ook de kinderen van haar kinderen, enz. Als je maar een drupje Tibetaans bloed hebt, wordt je levenslang als vluchteling gezien. Waarom geeft Nepal hun niet gewoon burgerschap, zoals dat in Europa gaat met vluchtelingen na 5 jaar? De Chinese regering betaalt de Nepalese regering om de Tibetanen hier ook te onderdrukken, zodat ze in hun land blijven wonen, zo vertelt ze. Ze runt weliswaar deze winkel, maar is niet de eigenaresse, omdat Tibetanen geen eigendommen mogen hebben. Als ze jaarlijks met haar vrienden hun Tibetaanse feestdag willen vieren op straat, worden ze altijd snel van straat gehaald door de politie. Heel bizar om aan te horen, als je zoals ik opgegroeid bent in een vrij land met vrije landen er omheen.

Net buiten Pokhara ligt het Begnas meer. Het is een rustig plekje buiten de stad waar we ideaal even kunnen bijkomen. De taxi brengt ons naar het meer en vanaf daar peddelt iemand ons in een klein houten bootje naar het hotel. Het is nog een behoorlijk stuk en er is een extra peddel aan boord help ik die arme man even. We zijn een goed team. Vanuit de oudheid hebben ze hier trouwens een geluid genezing techniek. Met een houten stok met vilten top slaan ze op een koperen schaal, die ze dicht bij de plek laten resoneren waar de pijn zit. Het komt uit de tijd dat er nog geen dokters waren, maar tijdens Nepalese yoga wordt het nog steeds gebruikt. Zo deden we eeneen yogales, toen de leraar die schaal bij me hoofd liet trillen. Lekker ongemakkelijk natuurlijk, maar wel grappig. Probeer dan maar is niet in de lach te schieten en serieus te blijven uit respect. Het viel me verder op de yoga les voor het grootste gedeelte bestond uit snelle ademingstechnieken zodat je zoveel mogelijk zuurstof binnen krijgt. Het is een beetje dezelfde methode die Wim Hof, the Iceman, gebuikt om zijn lichaam aan te sterken. Dat in samenhang met de koude baden natuurlijk. Verder zong de yoga leraar traditionele gebeden was voelde het als een soort verlengstuk van het geloof. Leuk om een keer mee te maken.

We zijn goed bijgekomen van de trek en pakken we in alle vroegte het vliegtuig naar Bhaktapur, een historisch middeleeuws stadje dat net buiten Kathmandu is gelegen. Dit was tussen de 11e en 15e eeuw de hoofdstad van Nepal en altijd zeer goed bewaard gebleven. Een culturele parel dus. Er zijn maar een handjevol toeristen en dus hebben we echt een authentieke ervaring. Overal zie je de tempels en de woningen met het verfijnende houtwerk in de kozijnen waarin honderden uren werk in zit. Wat oude mannen vermaken zich met een typisch Nepalees spel met wat stenen en lijnen op de grond. Mooi om te zien. Ondanks het getoeter van de motors door de straten af en toe, heerst er een soort serene rust hier. Mensen genieten hier al door op stoepje voor hun deur te zitten en lekker te kijken wat er zich afspeelt op straat. Vaak ga ik met winkeliers in gesprek om meer te leren over het leven hier. De Nepalese overheid heeft een streng vaccinatiebeleid en heeft tijdens de pandemie heeft land ook twee jaar lang zo goed als op slot gehouden. Vaccinatie is verplicht hier voor veel beroepen. De winkelier vertelt dat de politie is langsgekomen om te checken of hij een prik heeft gehad. Zo niet, dan had ie zijn zaak kunnen sluiten. Een andere winkelier vertelt uitgebreid over de traditionele samenleving die nog steeds uit kasten (bevolkingsgroepen) bestaat. Er zijn dik 300 kasten in Nepal wat van origine je beroep was en nog steeds je achternaam vormt. Als een koppel wilt trouwen, dan moeten ze uit dezelfde laag kasten komen en de ouders moeten hiermee akkoord gaan. Ook moeten ze allebei boeddhistisch en hindoeïstisch zijn. Dat is nog steeds hoe het hier gaat in de dorpen. In de stad zijn de mensen tegenwoordig wat minder traditioneel en staan ze vaker open voor vernieuwing. Er gaat hier een verhaal rond dat er drie jaar geleden een eigenwijs verliefd koppel was uit verschillende kasten kwam en wilde trouwen. Zijn ze toen door een groep tegenstanders vermoord. Ik kan het bijna niet geloven, wat triest zeg. Maar het gebeurt nog steeds, zegt ie. Ik vraag hem of je nu als schoenmaker in de stad, als je geld hebt voor een studie, een goede hoge baan kan krijgen of burgemeester kan worden. Dat wordt heel lastig zegt ie, mensen zijn zeer wantrouwend en je staat 2-0 achter met solliciteren. Ook wordt er nog steeds op uiterlijk gediscrimineerd. Zo komt hij uit zuid-Nepal, 50 km van de Indische grens. Hij heeft een iets donkere huidskleur en ziet er wat Indisch uit. Mensen schreeuwen soms naar hem dat ie terug naar Indië moet gaan. ‘Gelukkig kennen veel mensen me nu uit deze omgeving, en ze weten dat ik Nepalees ben, dus nu heb ik er niet veel last meer van’. Tja, dat is toch ook de rauwe kant van dit liefelijke, pittoreske landje waarin alle mensen je met open armen ontvangen en aardig te je zijn.

Net voordat we de taxi naar het vliegveld willen pakken om terug te reizen, blijkt dat al onze bankpassen niet meer werken als we de rekening van het hotel willen betalen. Ze laten ons niet zomaar gaan met onze blauwe ogen, en dus word ik achterop de scooter gebracht naar een pinautomaat. Ook dat blijkt niet te werken. Hij brengt me naar andere pinautomaten maar ook die werken niet. Het is waarschijnlijk een probleem met de Rabobank. Komt niet heel best uit zo, maar uiteindelijk laten ze ons toch gaan en beloven we de rekening later te betalen. Even rijden zitten we in de taxi op de hoofdweg, maar terwijl Yaël en ik midden in een gesprek zitten, schiet er ineens een auto als spookrijder op onze rijbaan op. De taxichauffeur schrikt zich wild en kan de auto nog maar net ontwijken. Het Boeddha beeldje op het dashboard heeft zijn werk goed gedaan. Rationeel als ik normaal gesproken ben, merk ik dat het in een land als Nepal soms ook wel is lekker kan zijn om een beetje bijgeloof te hebben. Het kan je een soort rust en vertrouwen geven in het universum. Hetzelfde gevoel had ik bij de vlaggetjes die Sjiran ons gaf voor geluk tijdens de Therong la pass. Het is ook niet gek natuurlijk dat veel mensen die overtuiging hier hebben, omdat ze best afhankelijk zijn van allerlei onvoorspelbare factoren die een grote impact kunnen hebben. Voor veel Nepalezen is het ook te duur om een zorgverzekering te nemen.

We kunnen terugkijken op een hele speciale reis die we ons leven niet meer gaan vergeten. Dit land is te mooi en bijzonder om nooit meer te zien. We komen vast nog wel een keer terug, dat moet wel.


  • 13 Januari 2023 - 17:15

    Lida Goosen:

    Wat een goed verslag en leuk om te lezen. Maar een wandeltrip van 10 dagen zit er voor ons niet meer in. Maar goed dat jullie het hebben vol gehouden met behulp van een drager.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Nepal, Kathmandu

Costa Rica

.

Recente Reisverslagen:

27 Mei 2022

Nepal

05 Juli 2021

Costa Rica: Pura Vida
Marco

Rondreis in Zuid-Amerika

Actief sinds 07 Okt. 2015
Verslag gelezen: 825
Totaal aantal bezoekers 12649

Voorgaande reizen:

10 April 2022 - 01 Mei 2022

Nepal

05 Juli 2021 - 05 Juli 2021

Costa Rica

24 Mei 2019 - 14 Juni 2019

Indonesie

01 Oktober 2015 - 28 Maart 2016

zuid amerika

Landen bezocht: